SV | Toen zeide Joab tot den man, die het hem te kennen gaf: Zie toch, gij hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij [stond] om u tien zilverlingen en een gordel te geven? |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר יֹואָ֗ב לָאִישׁ֙ הַמַּגִּ֣יד לֹ֔ו וְהִנֵּ֣ה רָאִ֔יתָ וּמַדּ֛וּעַ לֹֽא־הִכִּיתֹ֥ו שָׁ֖ם אָ֑רְצָה וְעָלַ֗י לָ֤תֶת לְךָ֙ עֲשָׂ֣רָה כֶ֔סֶף וַחֲגֹרָ֖ה אֶחָֽת׃ |
Trans. | wayyō’mer ywō’āḇ lā’îš hammagîḏ lwō wəhinnēh rā’îṯā ûmadû‘a lō’-hikîṯwō šām ’ārəṣâ wə‘ālay lāṯeṯ ləḵā ‘ăśārâ ḵesef waḥăḡōrâ ’eḥāṯ: |
Toen zeide Joab tot den man, die het hem te kennen gaf: Zie toch, gij hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij [stond] om u tien zilverlingen en een gordel te geven?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide Joab tot den man, die het hem te kennen gaf: Zie toch, gij hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij [stond] om u tien zilverlingen en een gordel te geven?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!